“Goede grapjes zijn heel belangrijk. En je moet ze een beetje verstoppen.”

Caroline Ellerbeck is illustrator en maakt hartveroverende kinderboeken, die ze zelf uitgeeft. Ze wordt gedreven door de lol in het tekenen zelf, het tot leven wekken van iets wat er nog niet was. Kleurrijke universumpjes vol grappige karakters, waar zowel kinderen als volwassenen geen genoeg van krijgen. En dat is precies de bedoeling! Caroline woont met haar man Gilles en hun drie kinderen Luuk, Fien en Flores in Rotterdam.

door Elsbeth Grievink

Hoe ziet je werkplek eruit? ‘Tot voor kort werkte ik vanuit huis, in een klein werkkamertje met uitzicht op de tuin. Met een dikke trui over mijn pyjama en Radio 1 aan heb ik daar tientallen boeken gemaakt. Sinds kort heb ik een kantoortje buitenshuis, bovenin een bedrijvenverzamelgebouw. Als ik naar buiten kijk, zie ik veel lucht. Prettig.’

Hoe komt een boek tot stand? ‘Het begint met schetsen. Ik niet wat papiertjes aan elkaar en schrijf in grote lijnen wat er op welke pagina moet gaan gebeuren en maak er tekeningetjes bij. Daarna zet ik mijn computer aan om mijn ideeën uit te werken en gaan er vele uren voorbij waarin ik vergeet te eten en drinken.’

Wanneer ben je op je best? ‘Als ik net een nieuwe opdracht heb, en er nog niks op papier staat. Dat is het leukste moment, het liefst laat ik dat een paar dagen duren. Dagen waarin je door de stad loopt, eten kookt en ondertussen heel druk ideetjes in je hoofd aan het verzamelen bent, totdat je weet: zo ga ik het doen. En dan wil ik ook meteen beginnen.’

“Mijn tekeningen hoeven niet realistisch te zijn. Dat geeft vrijheid.”

Wanneer is een tekening klaar? ‘Het valt niet mee om ultiem gelukkig te zijn met een tekening. Dan moet alles wel heel erg kloppen. Wat scheelt is dat ik geen Rien Poortvliet ben, mijn tekeningen hoeven niet realistisch te zijn. Dat geeft vrijheid. Maar dan nog kan het lang duren, voor ik denk: ja! Het gaat erom dat de stijl klopt bij wat ik aan het maken ben. En die stijl moet het ook nog eens twintig pagina’s lang zien vol te houden.’

Wat is minder leuk aan je werk? ‘Als mijn boek bijna af is en ik bedenk dat het truitje van dat molletje tóch gestreept moet zijn. En dat ik dat dan op 32 pagina’s moet gaan aanpassen. Dat ga ik dan overigens braaf doen, want het zijn de details die het maken.’

Heb je weleens een tekenaarsblock? ‘Nee. Nou ja, misschien wel, maar dan kap ik er even mee. Ik ben geen peinzer. Ik loop weleens op mijn tenen, dat wel, maar dan toch altijd met plezier.’

Je maakt boeken en geeft ze zelf ook uit. Doe je alles alleen? ‘Nee zeg! Ik illustreer alleen maar, mijn man Gilles doet de rest. Ik heb hem keihard nodig, want ik heb helemaal geen talent voor marketing en social media en dat soort dingen. Hij wel. Ik vind het lastig om over mezelf te pochen, dus ik ben blij dat hij dat voor mij doet.’

“Goede grapjes zijn heel belangrijk. En je moet ze een beetje verstoppen.”

Wat inspireert je? ‘Beeldende kunst, daar haal ik heel veel uit. Een goed schilderij, jaaa… Als het té goed is, kan ik er soms niet naar kijken, omdat ik er te jaloers van word. Bij het werk van Alex van Warmerdam heb ik dat. Die zien er zo lekker uit met die dikke streken verf. Heerlijk. Deed ik dat ook maar, denk ik dan. Kunstenaar worden is nog altijd een droom. Als ik er zin in heb, haal ik mijn kwasten tevoorschijn. Dat zou er wel vaker van mogen komen.’’

Waarom ben je illustrator geworden? ‘Ik maak boeken omdat ik ze maak. Ik ben er gewoon een keer mee begonnen, zonder me af te vragen of ik er goed in was. Ik heb niet zo’n last van onzekerheid op dat vlak, omdat het me niet om bevestiging gaat. Ik doe wat ik leuk vind. Als ik zin heb in pottenbakken, meld ik me vandaag nog aan voor een cursus. Dat zouden meer mensen moeten doen.’

Pottenbakken? ‘Nee, doen wat ze leuk lijkt. Zingen, dansen, toneelspelen, wat dan ook. Zonder te twijfelen over eventueel talent. Ik ben echt vóór dingen uitproberen. Het brengt je in een andere toestand.’

Welke kinderboeken uit je jeugd vind je nu nog steeds goed? ‘Kikker & Pad van Arnold Lobel, maar ook de beroemde tekeningen van John Burningham blijven geweldig. Er zit een aandoenlijkheid in die me aanspreekt.’

“Als ik zin heb in pottenbakken, meld ik me vandaag nog aan voor een cursus.”

 Wie zijn jouw voorbeelden? ‘Fiep Westendorp. Zij kan als geen ander een gevoel overbrengen. Tekent zij een poppetje dat het helemaal heeft gehad, dan zie je dat aan álles. Max Velthuijs en Thé Tjong-King bewonder ik ook. Aan hun tekeningen zit misschien net niet zoveel smaak als aan die van Fiep, maar ze maken wel fantastische boeken. Hetzelfde geldt voor Dick Bruna. Echt mooi vind ik zijn tekeningen eigenlijk niet. Nijntje vind ik eigenlijk best een beetje stom. Maar in al hun eenvoud weten Bruna’s tekeningen mensen wereldwijd te raken.’

Hoe zit dat bij jou? Waar ligt jouw talent? ‘Ik vind mezelf ook geen waanzinnig goeie tekenaar, maar ik heb wel een goed ontwikkelde stijl. Bovendien denk in meer in het totaalplaatje. Ik snap wat een boek leuk maakt en wat daarvoor nodig is.’

Wat maakt een boek leuk? ‘Een goede spanningsboog is heel belangrijk, zowel in de tekst als in de tekeningen. En ritme. Drukke pagina’s afwisselen met rust, dat soort dingen. Goede grapjes zijn heel belangrijk. Je moet ze een beetje verstoppen in de tekeningen, zodat er wat te ontdekken valt.’

Wat is je best gelukte figuurtje? ‘Ik denk Dolly. Zij heeft een heel eigen karaktertje, waar je lang mee voort kan.’

Wat vind je interessanter: vrij werk of opdrachten? ‘De kaders van een opdracht vind ik erg fijn. Als er geen opdracht is, stel ik mezelf er een. Een samenwerking met een commerciële partij, zoals tussen het wasmiddel OMO en Annie M.G. Schmidt’s Floddertje, lijkt me ook uitdagend.’

Laat je je leiden door wat je eigen kinderen leuk vinden? ‘Nee, want die hebben best een slechte smaak, haha. Wat ik wel doe, met mijn dochter Fien van acht, is samen Jip & Janneke-verhaaltjes verzinnen. Dat vinden we allebei heel grappig. Van voorlezen kan ik erg genieten, als de boeken goed zijn. Dat is ook het uitgangspunt van de boeken die ik maak. Zowel ouders als kinderen moeten er plezier aan beleven.’

Wat voor kind was je? ‘Zoeen die altijd aan het tekenen en knutselen is. In juni begon ik al met nadenken over surprises, en wat ik voor wie zou maken.’

Wat is je leukste eigenschap? ‘Mijn enthousiasme. Ik kan echt popelen. Een heel prettig gevoel vind ik dat! Ik heb net een wandelvakantie gepland in Frankrijk, waarbij we met het hele gezin en een ezel door het landschap gaan trekken. Mijn kinderen hebben er zin in, hoor, maar ik ben degene die echt niet kan wáchten.’

Welke eigenschap zit je weleens in de weg? ‘Als ik iets aan het maken ben, ga ik door totdat alles goed is. Daar maak ik het mezelf soms niet makkelijk mee. Dat perfectionisme heb ik eigenlijk alleen in mijn werk. Ik ga rustig met ongekamd haar op het schoolplein staan.’

Hoe ziet je ideale zondagmiddag eruit? ‘Lekker met z’n allen in het park hangen. Kinderen mee, vrienden erbij. En dat de middag dan lekker voortkabbelt, zonder dat er wat moet.’

Share:
TwitterFacebookLinkedInPinterestGoogle+